De vier grote gevaren voor China
China loopt een groot risico dat aan de grote economische ontwikkeling van de afgelopen jaren snel een einde komt. Het is afwachten hoe China daarmee om zal gaan. Er zijn vier grote gevaren waar China mee te kampen heeft. Stijgende concurrentie De salarissen in China stijgen snel. China zal meer en meer concurrentie krijgen van landen als Bangladesh, Vietnam, Pakistan en de Filippijnen. Ook de concurrentie met buurland India zal toenemen. Hier zijn meer inwoners, meer technologie, meer hoogopgeleide mensen en de mensen zijn meer Engelssprekend. De concurrentie wordt daarnaast vergroot door de stijgende energieprijzen in China. Kwaliteit van de productie De kwaliteit van de Chinese productie stijgt niet mee met de hogere productie (loon)kosten. Hierdoor neemt de kwaliteit in relatieve zin af. Staatschuld De Chinese (lokale) overheden hebben enorme (staat)schulden, waardoor er door de hoge rentelasten grote risico's ontstaan op faillissementen. (Lees meer over de lagere groei van China in ons blogartikel van 25 juni 2016.) China zelf De Chinese overheid blijft ook zonder voldoende marktvraag door te gaan met investeren in de bouw van complete nieuwe steden, waarvan de huizenprijzen niet zijn op te brengen door de massa. De centrale overheid blijft de economie sturen en heeft te weinig oog voor marktwerking. De mensen die het overheidsbeleid bepalen zijn de partijleiders. Er zijn te weinig economen. De weinige economen die ertussen zitten hebben niets in te brengen. De minister van financien voert enkel uit. Hetzelfde geldt voor de Chinese Centrale Bank. Daarbij speelt er een situatie van grote politieke onstabiliteit. Vele regio's willen meer autonomie en een afsplitsing van regio's dreigt. (Lees hier meer over het zakendoen in China)